In 2004 werden de snelste Formule 1-auto’s aller tijden gebouwd, de meeste baanrecords stammen uit 2004 en aangezien Michael Schumacher dat jaar met overmacht kampioen werd zou je kunnen zeggen dat de F2004 de beste F1-auto ooit is.
Een jaar later werd echter de hoogste topsnelheid behaald, Juan Pablo Montoya zou 372,6 km/h klokken tijdens de Italiaanse Grand Prix op het circuit van Monza. Velen vroegen zich toen af, hoe hard kan een Formule 1-auto eigenlijk?
In 2006 besloot Honda de proef op de som te nemen met een BAR-Honda uit 2005, de 3.0-liter V10 leverde in race-trim al dik 900 pk maar zonder enige restricties kon de Honda-motor ruim 1000 pk aan. In plaats van een lege landingsbaan te gebruiken, wat achteraf gezien beter was, besloot Honda naar de Bonneville zoutvlaktes te gaan. Het doel: 400 km/h.
Voor de runs op Bonneville werd de auto iets aangepast, zo werd de achtervleugel vervangen door een roer en werd er een parachute gemonteerd. Tijdens een van de eerste runs werd een snelheid behaald van 400.454 km/h, maar het record telt alleen als er in beide richtingen een run wordt gedaan. Het gemiddelde van beide runs kwam uit op 397.481 km/h en dus werd het doel van 400 km/h net niet gehaald.
Zoals gezegd had men beter een lege landingsbaan kunnen gebruiken, in de video is duidelijk te zien dat er een gebrek aan tractie is en daarmee verlies je uiteindelijk snelheid. Desalniettemin is het de snelste Formule 1-auto aller tijden.