Filmmaker Robbert Alblas is de koning van de onboards en zijn laatste pareltje betreft een BMW M1 Procar op Spa-Francorchamps. We rijden mee met Emile Breittmayer tijdens een kwalificatierondje op Spa waarbij de 3.5-liter zescilinder het uitzingt tot 9.000 toeren per minuut.
Het 7 kilometer lange circuit werd voltooid in 2:36 minuten, wat een kleine 20 seconden langzamer is dan de modernste GT3-auto’s. Helemaal niet slecht voor een raceauto van 45 jaar oud, die werd ontwikkeld voor een ‘one make serie’ in het voorprogramma van de Formule 1.
Met zijn agressieve aerodynamica trok de M1 Procar onmiddellijk de aandacht in 1979 als een volbloed raceauto. Onder de motorkap klopte het hart van een 3.5-liter Beierse zescilinder, die maar liefst 470 pk produceerde. Met een gewicht van rond de 1.020 kg had de M1 Procar een indrukwekkende pk-gewichtsverhouding waardoor hij niet alleen snel, maar ook wendbaar was op het circuit.
De M1 schitterde in het speciaal daarvoor opgerichte Procar-kampioenschap, waarin Formule 1-coureurs en geselecteerde gastrijders het tegen elkaar opnamen in identiek geprepareerde M1 Procar-auto’s. Dit zorgde voor een intense competitie tussen Formule 1-sterren als Lauda, Piquet, Jones en Reggazonni, met gastrijders als Toine Hezemans en Jan Lammers.
Het Procar-kampioenschap werd in een korte tijd ongekende populair, maar toch duurde het slechts twee seizoenen. Het vereiste aanzienlijke middelen om identiek geprepareerde BMW M1 Procar-auto’s te produceren en te onderhouden voor elke race, samen met de logistiek van het vervoeren van de auto’s naar circuits over de hele wereld. Deze kosten en de wens van BMW om zich te gaan richten op het bouwen van een Formule 1-motor voor het team van Brabham, deed het kampioenschap uiteindelijk de das om.
De BMW M1 Procar’s werden verkochten om deel te nemen in andere kampioenschappen en worden tegenwoordig nog gebruikt bij historische races en hillclimbs. Voorbeelden daarvan kun je zien op deze M1-pagina.