Afgelopen seizoen klaagden veel coureurs dat ze niet dicht achter een andere Formule 1-auto konden rijden, wat resulteerde in halvering van het aantal inhaalacties. Er waren slechts 435 inhaalmanoeuvres in 2017 tegen 866 in 2016.
Een Formule 1-auto is afhankelijk van schone lucht, om zowel neerwaartse druk te genereren als om banden, remmen en motor koel te houden. Als coureurs op een recht stuk dicht achter hun voorganger rijden gaat de lucht over de aerodynamische delen van de auto, wat minder weerstand oplevert waardoor de auto harder loopt op het rechte stuk dan zijn voorganger. Maar als je zo dicht achter je voorganger rijdt in de bochten, gaat het fout.
In de bochten heb je juist die lucht nodig om neerwaartse druk te genereren, als die lucht verstoort wordt is er niet genoeg grip en kan de coureur zijn voorganger niet meer bijhouden in de bochten. Hierdoor zien we dat coureurs vaak een paar autolengtes achter hun voorganger rijden om geen last te hebben van de ‘vuile lucht’.
Al die grote vleugels en brede auto’s zien er dus leuk uit, maar het maakt het racen minder spectaculair en moeilijker voor coureurs. Dit was dé reden voor IndyCar om een nieuwe auto te ontwikkelen met kleinere vleugels en meer downforce via de vloer van de auto waardoor het makkelijker moet zijn voor coureurs om dicht achter elkaar te rijden en in te halen.
In onderstaande video wordt het verschil tussen vuile licht en slipstreamen nog eens duidelijk uitgebeeld via een animatie.